Een lange, donkere dag wordt meteen gezelliger met kinderliedjes winter: frisse deuntjes om te stampen in de sneeuw, zacht te wiegen bij het raam en samen te lachen met rode wangen en warme wanten. Hieronder vind je een speelse mix van storytelling en gloednieuwe, volledige liedteksten die je direct kunt zingen met peuters en kleuters.
Een kleine wintervertelling (om het zingen op gang te brengen)
In de straat is het vroeg stil. De lucht knispert, de daken zijn wit. Juf Noor zet een thermos met chocomel klaar en fluistert: “Wie hoort de sneeuw?” De kinderen spitsen hun oren—tik, tik tegen het raam—en al snel stampen ze lachrimpels in het ijs. “We beginnen met een liedje,” zegt ze. En zo rolt de muzikale winterpret de klas in…
Originele kinderliedjes voor de winter (volledig te zingen)
1. Sneeuwsok en Warme Wanten (vrolijk, 100–110 bpm)
Waar is mijn sneeuwsok? Ik vind ’m niet,
Onder de kapstok, achter de riet.
Wanten die wiebelen, muts op mijn haar,
Klaar voor het bibbelen, sneeuw—daar gaan we maar!
Sneeuwsok, sneeuwsok, dans je mee?
Warme wanten tikken in de sneeuw zo mee!
Koude neuzen, vrolijke lach,
Wij zingen door de winterdag!
Sneeuw op mijn lippen, sneeuw in m’n jas,
Stampen en springen—wat is dit een plas!
Bouw maar een toren, sneeuwkristal-licht,
Iedere lach een fonkelend gezicht.
Sneeuwsok, sneeuwsok, dans je mee?
Warme wanten tikken in de sneeuw zo mee!
Koude neuzen, vrolijke lach,
Wij zingen door de winterdag!
Als de wind fluistert: “Kom maar mee,”
Huppelt de sneeuwsok voorop in de zee.
Van vlokken die dwarrelen, licht als een veer—
Zing nog een rondje, dan kan ik wel meer!
Sneeuwsok, sneeuwsok, dans je mee?
Warme wanten tikken in de sneeuw zo mee!
2. Schaatsjes op de Gracht (ritmisch, 120 bpm)
Veters strikken, helmpje op,
Hand in hand, we glijden—hop!
IJs is helder, lucht is blauw,
Hoor je het krasgeluid? Wauw!
Glij, glij, glij, schaatsjes op de gracht,
Links en rechts, we lachen om de tocht.
Armen wijd, het hartje lacht,
Samen op de winternacht.
Pinguïnpasjes, een kleine bocht,
Kijk hoe mijn evenwicht ’t toch weer doet.
Een zwaan vaart mee onder het ijs,
In onze fantasie is dat heel wijs.
Glij, glij, glij, schaatsjes op de gracht,
Links en rechts, we lachen om de tocht.
Armen wijd, het hartje lacht,
Samen op de winternacht.
Val je een keertje op je bil?
Niks gebeurd—lach en hou stil.
Opstaan, kloppen, nog een keer,
Daar gaan we dansend heen en weer.
Glij, glij, glij, schaatsjes op de gracht,
Links en rechts, we lachen om de tocht!
3. Kleine Sneeuwvlok (zacht, wiegeliedje)
Kleine sneeuwvlok, waar kom jij vandaan?
Uit een wolkenbed, hoog boven de maan.
Je tikt op het raam, je fluistert zo stil:
“Kom maar naar buiten, als je dat wil.”
Dwaal, dwaal, dwaal, kleine vlok,
Rust op mijn want of op mijn lok.
Ik vang je zacht, je smelt misschien,
Maar in mijn hart blijf jij wel zien.
Zacht als een veer en wit als krijt,
Je danst met de wind die verder waait.
Je kust de schaduw van elke steen,
En zegt: “Ik ben duizend en toch alleen.”
Dwaal, dwaal, dwaal, kleine vlok,
Rust op mijn want of op mijn lok.
Ik vang je zacht, je smelt misschien,
Maar in mijn hart blijf jij wel zien.
Slaap nu, kleine vlok, slaap zacht—
Morgen is er weer winterkracht.
4. Chocomel Parade (uptempo, 128 bpm)
Stoom in de bekers, cacao in de pan,
Roeren en proeven—wie kan dat niet aan?
Neusjes beslagen, een wolk van zoet,
Chocomel snorren op ieder mondje goed.
Hei-ho, chocomel-parade!
Hei-ho, lekker warme lading!
Stappen op de maat, klap in je hand,
Zoet en gezellig in winterland!
Mini-marshmallow duikt in de zee,
Roep maar “hoera!”, want hij drijft met je mee.
Kekke kaneel en een snufje pret,
Dan is de kou meteen gered.
Hei-ho, chocomel-parade!
Hei-ho, lekker warme lading!
Stappen op de maat, klap in je hand,
Zoet en gezellig in winterland!
Als de middag donker wordt,
Zet de ketel nog een woord:
“Kom maar binnen, warm je teen—
Zing de parade nog één keer, meteen!”
Hei-ho, chocomel-parade!
Hei-ho, lekker warme lading!
5. De Wintermaan Wiegjes (droomrijk, 70–80 bpm)
De wintermaan hangt laag en rond,
Zilveren slingers op ’t dak en de grond.
De bomen wiegen—ssst, heel zacht,
De nacht geeft ieder kind kracht.
Wieg, wieg, wieg, slaap maar fijn,
Wintermaan zal bij je zijn.
Droom van vlokken, wit en licht,
Morgen lacht je gezicht.
Een ster zet stapjes aan de rand,
Schuifelt als muisje door het land.
De wereld fluistert zonder haast:
“Rust nu maar uit, je hebt genoeg gedaan.”
Wieg, wieg, wieg, slaap maar fijn,
Wintermaan zal bij je zijn.
Droom van vlokken, wit en licht,
Morgen lacht je gezicht.
Slaap, kleine reiziger, sluit je ogen toe,
De wintermaan dekt je lekker toe.